zaterdag 12 maart 2011

De kracht van het Sneeuwklokje

Enige tijd geleden vroeg Coby van Natuurkieker of ik mee wilde werken aan een project. Het ging er hierbij om dat mensen zich door de natuur laten inspireren, maar dat ieder dat op zijn eigen wijze doet. Ze had inmiddels ook aan Ralph van Lightwarrior gevraagd om mee te doen. Ralph schrijft gedichten en korte verhalen.
Het leek me best bijzonder om samen iets te doen. We kozen er het Sneeuwklokje voor uit: een nieuwe lente, een nieuw geluid!


Hier onder zie je het resultaat van ons samenwerkingsproject: de foto's zijn gemaakt door Natuurkieker, het verhaal is geschreven door Ralph en de viltpoppetjes zijn gemaakt door mij.

De kracht van het Sneeuwklokje


Onder de grond zitten een aantal bloembollen tegen elkaar op te scheppen. Het is winter, dus ze hebben niet veel te doen. Het zijn de grote bollen die vooral laten weten hoe krachtig en mooi ze zijn. De Narcis en de Tulp proberen elkaar de loef af te steken. De wat kleinere bollen lachen mee. Denken niet dat ze zelf ook veel grote dingen kunnen doen. Er is één klein bolletje die zich afzijdig houdt. Hij kijkt op afstand naar al dat gesnoef. Dat is het Sneeuwklokje. Hij is de kleinste van allemaal en tegen de Narcis en de Tulp kan hij niet concurreren. Maar daar blijkt hij ook eigenlijk helemaal geen belangstelling voor te hebben. Het Sneeuwklokje mengt zich er niet tussen en houdt zich afzijdig.
Dat valt op een gegeven moment de Krokus op. Hij kijkt naar het Sneeuwklokje en zegt: “ Nou, wat kun jij nou bereiken, als klein bolletje?” De andere bollen kijken lachend de kant van het Sneeuwklokje op. Het Sneeuwklokje wil eerst wel wegduiken, maar dan staat hij dapper op “Ik ben de eerste van ons die door de harde grond heen gaat en de kou trotseer ”, spreekt hij ferm. “Als de mensen mij zien, dan beginnen ze weer in de komst van de lente te geloven”. De bollen schieten in de lach. “Ja, dat zal wel”, lacht de Narcis, ”Weet je, als ik sta te bloeien ziet iedereen mij, maar jou kunnen ze amper zien”. “ Ach, je bent veel te zwak om door de harde grond heen te gaan”.  Spreekt de Tulp bespottend. Het Sneeuwklokje draait zich verdrietig om. Wat deden ze naar tegen hem. Maar hij weet zelf wel hoe krachtig hij is. Dat is dan ook zijn sterkte, daar hij moet in blijven geloven.

De dagen gaan voorbij, de bollen zijn nog steeds druk aan het opscheppen. Het Sneeuwklokje voelt de kracht dat hij kan groeien, hij neemt trouw zijn voeding op. Hij drukte met al zijn kracht zijn steeltje naar boven, de grond is keihard want de laatste tijd heeft het flink gevroren. Het is nu niet gemakkelijk om de steel naar boven te duwen. Maar de wilskracht om door te groeien heeft het Sneeuwklokje wel. De andere bollen letten  niet zo op het Sneeuwklokje, ze zijn te veel met zichzelf bezig. Dat komt het Sneeuwklokje wel goed uit, want als ze nu de hele tijd commentaar zullen geven, zal hij het alleen maar zwaarder hebben. Het is nu al zwaar genoeg, langzaam drukt hij beetje bij beetje het bevroren zand aan de kant. Maar het drukt net zo hard terug. Het kleine bolletje zit te zuchten en te persen. Wat kost het hem een boel inspanningen, maar hij mag het niet opgeven. De Krokus krijgt hem in de gaten. Hij ziet hoe ingespannen het sneeuwklokje bezig is. “Ach joh, waar maak jij je nou druk om, ze zien je toch niet,” zegt hij gemeen. Het sneeuwklokje reageert niet, hij gaat gewoon verder met zijn doel, al raakt hij wel uitgeput. De steel is nog niet boven de grond.

 Het Sneeuwklokje geeft zichzelf geen rust, hij zal nu doorgaan. De opmerkingen die de krokus maakt, daar doet hij niks mee. De Krokus ziet dat het Sneeuwklokje flink doorzet met zijn plan. Hij besluit achter hem aan te gaan. Zo  wil hij kijken of het Sneeuwklokje echt gelijk heeft. De Krokus denkt: “ Ik kan natuurlijk ook sneller groeien, Zo zien de mensen mij eerder “. Dat vindt de Krokus een goed plan; dan heeft het sneeuwklokje al zijn werk voor niets gedaan. De krokus heeft meer kracht want zijn bol is groter. Het moet voor hem makkelijker zijn om naar boven toe te komen. De Krokus gaat aan de slag en het Sneeuwklokje heeft niks in de gaten, hij is helemaal geconcentreerd op zichzelf. Het Sneeuwklokje merkt dat hij bijna met zijn steel aan de bovenkant van de grond is. Dit geeft het Sneeuwklokje moed, nu zijn laatste krachten erin persen, daar is zijn steel in ieder geval door de harde grond. En dan mag hij even rusten en bijkomen van het harde werken. Hij gaat er nog even hard tegen aan en ja, daar gaat de steel door de harde grond. Het Sneeuwklokje geeft een zucht van opluchting, hij ploft even neer. Hij kijkt voldaan om zich heen. Hij ziet tot zijn grote schrik dat de Krokus ook hard bezig is. Het Sneeuwklokje vraagt: ”Waar ben jij zo druk mee ”? De Krokus kijkt hem gemeen aan. “Wat jij kunt, kan ik nog veel beter,” lacht hij. “Wat bedoel je,” reageert het Sneeuwklokje verbijsterd. “Nou als de mensen mij het eerst zien, dan zullen ze zeggen de lente komt eraan. Mijn kleuren vallen op, ik zal ervoor zorgen dat ik eerder sta te bloeien dan jij.” Het Sneeuwklokje schreeuwt het uit,”Wat ben jij gemeen. Ik doe het werk al heel lang en jij probeert gewoon op een achterbakse manier met de eer te gaan strijken.” De andere bollen horen het Sneeuwklokje tekeergaan. Zij kijken allemaal verbaasd die kant op. De Narcis reageert stoer, ”Wat is er kleintje, valt die Krokus je lastig?” Het Sneeuwklokje doet zijn verhaal. De grote bollen lachen. “Ach Sneeuwklokje,” zegt de tulp, ”geef het gewoon op, er zullen vast een paar mensen je leuk vinden, maar ze zullen niet de lente in jou zien. Kijk wees eerlijk, als ze de krokus zien die is fleurig, dan krijgen ze pas echte lentegevoelens”. “Jij als klein bolletje stelt niet zoveel voor met je kleine nietige klokjes.” Bemoeit de Narcis zich er cynisch mee. De andere bollen gaan lachend de andere kant op turen. Maar het Sneeuwklokje is woedend, dit laat hij niet zomaar op zich zitten. Ondanks dat hij klein is, zal hij laten zien dat hij de kracht heeft. Geen tijd voor rusten, verder werken moet hij om zijn steel te laten groeien.


De steel boven de grond heeft het niet gemakkelijk. Het is guur weer. De vorst is stevig, vaak valt er een sneeuwbui, die hem helemaal ondersneeuwt. De groei gaat langzaam, maar gestaag. Ondertussen is de Krokus ook druk bezig. Al moet hij toegeven dat het hem smerig tegenvalt. De grond is toch harder dan hij had verwacht. Dat frustreert hem ontzettend. Hij wil van het sneeuwklokje winnen, dus het moet allemaal veel sneller, maar hoe kan hij dat forceren. De Krokus kan er niet op komen, maar wil ook niet als verliezer opgeven. Het Sneeuwklokje ziet dat de Krokus het moeilijk heeft. Hij gniffelt in zichzelf. De andere bollen houden zich afzijdig. Ze hebben geen belang bij deze concurrentiestrijd, die van hen vinden ze belangrijker. Want zij zijn de grote bloemen. Boven de grond waait het heftig, de kleine steel gaat hard heen en weer. Het sneeuwklokje wordt wel bang, voor als de steel nou plotseling kan breken. Dat mag niet gebeuren want dan is alles voor niets geweest. De steel zwiept van de ene kant naar de andere kant. Hij is nog dun en niet al te sterk. De wind speelt daarom een gevaarlijk spel. Nu wordt het duidelijk of het Sneeuwklokje echt sterk genoeg is, om te kunnen overleven in deze barre wintertijd. Ondertussen blijft de Krokus hard doorwerken om ook boven de grond te komen. Door de wind kan het sneeuwklokje niet echt door groeien. Zo verliest hij weer op de Krokus, maar het Sneeuwklokje knokt door.

De wind is gaan liggen. Het Sneeuwklokje is niet gebroken. Het steeltje staat trots recht op. Toch heeft de wind hem een behoorlijke klap gegeven, waar hij van bij moet komen, maar daar is eigenlijk geen tijd voor. De Krokus heeft de tijd gebruikt om verder naar boven te komen. Al valt hem het nog steeds vies tegen hoe hard de grond is. De Krokus gunt het Sneeuwklokje onder de grond verder ook geen blik waardig. Hij is zo bezig om zijn doel te bereiken, beter gezegd om het Sneeuwklokje een loer te draaien. Het Sneeuwklokje snapt eigenlijk niet waarom de Krokus dat zo graag wil. Maar alle bollen zijn zo egocentrisch. Zo zijn ze op zichzelf gericht. Ze gunnen de anderen niks. Waarom is dat zo?. Het Sneeuwklokje begrijpt het niet. Nu de wind ligt, laat hij de steel verder groeien. De bladeren gaan langzaam open. De knopjes komen tevoorschijn. Het sneeuwklokje is bijna in volle glorie.

Dan drukt naast het Sneeuwklokje een stompje van de Krokus de grond omhoog. Het sneeuwklokje kijkt eerst verschrikt, nu is de krokus ook boven. Toch is zijn voorsprong zo groot, dat het voor de Krokus moeilijk zal zijn om hem nog in te halen. Alleen denkt de Krokus daar anders over. Hij drukt zijn bladeren naar boven uit de grond. De Krokus begint snel te groeien. Het Sneeuwklokje wacht op zon, zodat zijn knopjes open gaan, maar de lucht is grijs, de zon is nergens te zien. Zo blijven de knopjes nog dicht, omdat ze de warmte willen voelen van de zon. Dit maakt het Sneeuwklokje nu wel wat zenuwachtig, hij denkt dat die Krokus wel eens tovermiddel genomen kan hebben. Als je ziet hoe hard hij boven de grond groeit. De Krokus lacht, ”Ik ga je inhalen, ze zullen mij het eerst zien.” zegt hij. Het Sneeuwklokje wil wel bidden en smeken voor de zon. Met al zijn krachten die hij nog heeft drukt hij zijn steeltje verder naar boven. De Krokus kijkt minzaam opzij. “Het gaat je toch niet lukken,” lacht hij gemeen. Eén van de knopjes van het Sneeuwklokje begint door de kracht los te scheuren. Het witte klokje wordt zichtbaar. De bladeren dringen zich naar buiten. De Krokus kijkt nu angstig, roept paniekerig: ”Eén bloem valt toch niet op.”
Een tweede knop scheurt open. Daarna volgen er meer. Het Sneeuwklokje begint ondanks dat de zon niet schijnt volop te bloeien. De Krokus heeft het allemaal gezien, maar geeft nog niet op. “Er is nog geen mens geweest die de lente zag in jou, dus ik heb nog tijd,” reageert hij redelijk opgefokt. Het Sneeuwklokje reageert niet op hem. Ze laat trots de bloemen zien. De Krokus gaat door met groeien, al gaat het nu allemaal vrij krampachtig, omdat hij ook de hele tijd tuurt of er al mensen aan komen lopen. De bladeren en steel van de Krokus zijn er. De knop vormt zich al op de steel. Hij is in principe klaar om te bloeien, alleen gaat zijn knop nog niet open. Toch begint het Sneeuwklokje te zweten, straks bloeit de krokus ook. Dan kan hij het wel vergeten, de kleuren maken dan vast veel meer indruk.

De lucht klaart op, dit is gunstig voor de Krokus zijn knop begint open te gaan. Daar komen een paar mensen aanlopen. Het zijn twee ouders met hun drie kinderen. De Krokus zet al zijn kracht in om zijn bloem te laten zien. Het Sneeuwklokje voelt zich nu verloren, hier kan hij niet tegen op, zijn bloemen hangen al een beetje treurig en verloren naar beneden. De Krokus voelt zich nu helemaal de winnaar, als hij ziet dat het Sneeuwklokje het opgeeft. Hij gaat dapper rechtop staan. De drie kinderen komen in de buurt. Ze rennen naar de bloemen. “Moet je kijken,”roepen ze naar hun ouders, ”De lente komt eraan.” De Krokus glundert. “Hoe zien jullie dat,” vragen de ouders. De kinderen roepen in koor, ”Omdat er een Sneeuwklokje volop staat te bloeien.” Het Sneeuwklokje kijkt verbaasd op. De Krokus kan nu wel door de grond zakken. “Juist,” antwoord de vader, ”Als de Sneeuwklokjes bloeien, dan zit de lente in de lucht.” De kinderen en de ouders staan even stil bij het Sneeuwklokje. Opeens zegt de moeder, ”Kijk er is ook al een Krokus.” De kinderen kijken, maar hechten er weinig waarde aan. Ze lopen weer verder. Het Sneeuwklokje blijft trots achter. De Krokus is erg teleurgesteld. Dan keert het Sneeuwklokje zich naar de Krokus. “Waarom wou je mij zo graag misgunnen dat ik de eerste lentebode ben, waarom zou ik minder dan jou zijn als ik kleiner ben dan jou.” De Krokus reageert verslagen, ”Dat weet ik niet, waarom. Ik zou moeten weten dat ieder zijn waarde heeft, ook al is hij groter of kleiner. Het maakt niet uit als je anders bent. Ieder heeft zijn eigen gave. En die mag een ander niet af nemen. Het spijt me, dat ik zo zelf ingenomen was.” ”Geeft niet, je ziet nu dat je fout was.” De andere bollen horen dit allemaal aan ze kijken verlegen naar de grond. Vooral de groten. Deze kleine bol betekent meer dan zij dachten. Wat hadden zij zichzelf in de kaarten laten kijken.

De tijd daarna vallen de bollen het Sneeuwklokje niet lastig, maar groeten hem vriendelijk. Het sneeuwklokje geniet van alle aandacht met volle teugen. Zijn contact met de Krokus is uitgegroeid tot vriendschap, omdat ze elkaar nu echt begrijpen. De Narcis en de Tulp blijven wedijveren wie het grootste is. Ach, ja sommige bollen zullen het nooit afleren. Maar onthoud dat het kleine bolletje gaat door de harde grond, doorstaat wind en weer, om ons te vertellen dat de lente eraan komt. Dat is de Kracht van het Sneeuwklokje...

© Ralph Mulder 17-02-2011 www.lightwarrior.nl




Ik vond het heel leuk om te doen: het is een verrassing wat er uiteindelijk als resultaat tevoorschijn komt. Ik was ook erg benieuwd naar het verhaal, omdat Ralph normaal gesproken een ander genre schrijft en het voor hem ook een uitdaging was om een keer iets heel anders te schrijven.


Ik ben heel benieuwd naar jullie reacties!


lieve groet,
Betsy
Pin It!

1 opmerking:

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...